Op een frisse, heldere ochtend beginnen de weeën. Het is haar vierde kind dus Mulu maakt zich geen zorgen. De andere drie zijn ook thuis geboren met een traditionele vroedvrouw uit het dorp en natuurlijk met haar man erbij.

Toen ze trouwden woonde hij alleen met twee kleine kinderen dus er was en is nog altijd genoeg werk. Gelukkig helpen de grotere kinderen haar met het halen van water en brandhout nu haar dikke buik steeds meer in de weg zit. Mulu was niet meer zo jong toen ze trouwde want als enige dochter heeft ze haar ouders tot hun dood verzorgd. Toen ze daarna alleen overbleef wist iemand uit haar dorp van deze weduwnaar die aardig zou zijn. Eén keer hebben ze elkaar ontmoet en toen is Mulu naar zijn dorp verhuisd en bij hem en zijn kinderen ingetrokken. Getahun is een lieve rustige man, er zijn eigenlijk nooit problemen behalve dat er weinig geld is maar dat vindt Mulu niet zo belangrijk. De weeën blijven komen en gaan maar het voelt anders dan de andere keren. Het duurt langer en Mulu vertrouwt het niet maar ze wil geen paniek zaaien. Het is nog altijd goed gegaan en bovendien, wat moet ze anders? De oude vroedvrouw uit het dorp is al een keer komen kijken maar is daarna weer vertrokken zonder veel te zeggen.
De volgende ochtend ligt Mulu volkomen uitgeput op haar dunne stromat op de lemen vloer van de hut. Ze heeft het koud. De weeën zijn gestopt en ze heeft een heel vreemd gevoel in haar buik. Ze roept haar man en zegt zacht:”we moeten nu maar naar de kliniek proberen te komen”. Getahun knikt en rent naar buiten en waarschuwt zoveel mogelijk mannen in het dorp. Hij weet dat hij veel dragers nodig zal hebben om Mulu naar de kliniek te brengen. Voor een gezond iemand is het al zeker twee uur lopen. Het enige gezamenlijke bezit van het dorp is een draagbaar van hout en touwen. Een half uur later ligt Mulu vastgebonden op deze stretcher en loopt er een grote groep dragers mee die elkaar steeds afwisselen om zo het tempo hoog te kunnen houden. Ze rusten even uit bij de kleine kliniek waar de gezondheidswerker Mulu snel onderzoekt en een infuus inbrengt. Meer kan hij niet doen, zegt hij, hij adviseert ze om Mulu naar het ziekenhuis in Wolisso te brengen. Getahun voelt bij iedere stap die hij zet de kleine stevige stapel geld in zijn broekzak. Hij weet dat hij het geld nodig zal hebben om de chauffeur te betalen die hen vanaf de weg naar het ziekenhuis zal brengen.
En wie weet wat er bij het ziekenhuis nog betaald moet worden.
Getahun heeft het geld in de afgelopen maanden gespaard, net als tijdens de vorige zwangerschappen. Iets wat hij nooit met zijn vrouw heeft besproken. Hij wilde haar immers niet bang maken. Weet Mulu van zijn eerste vrouw?
Niet meer aan denken nu, doorlopen! Uiteindelijk bereiken ze na 4 uur lopen de verharde weg, er passeren niet veel auto’s op dit tijdstip en het duurt nog geruime tijd voordat ze iemand bereid vinden om hen mee te nemen naar Wolisso, de dichtstbijzijnde stad. Mulu is zwak en stil en voelt iedere hobbel zoals ze daar in de open laadbak van de auto ligt. Getahun ondersteunt haar zoveel mogelijk maar hij is zelf ook doodmoe en vreselijk ongerust. Pas tegen de avond rijden ze de kleine stad binnen, ze zijn dan bijna een volle dag onderweg.
Als de auto bij de poort van het ziekenhuis stopt snellen de portiers onmiddellijk toe om de situatie op te nemen. Er wordt geroepen om een brancard en voor Getahun het in de gaten heeft is Mulu al onderweg naar de Eerste Hulp. Het verbaast hem dat hij niet hoeft te betalen aan de poort en ook niet voor de brancard waar zijn vrouw voorzichtig wordt opgetild. In het gebouwtje van de Eerste Hulp is de dokter al gewaarschuwd. Met een ernstig gezicht onderzoekt hij Mulu en knikt dan even kort naar een verpleegster die naast hem staat. “We nemen haar direct mee naar de operatiekamer”, zegt hij tegen Getahun, en weg zijn ze alweer. Getahun rent mee naast de brancard en probeert nog steeds Mulu’s hand vast te houden. Bij het volgende lage gebouw moet hij haar dan echt loslaten. Ze wordt daar naar binnen gereden voor de operatie. Hij kan haar nog net een kus geven. “Wacht u hier”, zegt de verpleegster tegen hem, “zodra ik meer weet kom ik direct naar u toe”.

Daar zie ik hem even later zitten op weg naar de verloskamers, op één van de bankjes naast de ingang van de operatiekamers. Een lange man met een vriendelijk gezicht en een lange sjaal als een soort tulband om zijn hoofd gedraaid. Hij ziet er moe uit. Als ik hem groet en vraag of ik een kop thee voor hem kan halen staat hij op en vertelt me het hele verhaal……… Wat kan ik tegen hem zeggen? Dat ik hoop dat zijn vrouw de operatie overleeft?
Ik leg hem uit dat ik even thee zal gaan halen in het cafetaria en als ik even later terugkom is het ineens helemaal donker geworden buiten en zie ik overal kleine vuurtjes branden op de grasvelden tussen de lage gebouwen. Bezoekers en wachtenden zitten eromheen. Samen drinken we in stilte de hete zoete thee.
Als de verpleegster naar buiten komt staan we tegelijk op en luisteren naar wat ze zegt. De operatie is goed verlopen maar Mulu is nog erg zwak. Getahun kan het beste hier blijven wachten. Ze zal het komen zeggen als zijn vrouw naar de zaal gaat. Ze knikt naar ons, als teken dat we weer kunnen gaan zitten en loopt terug het gebouw in. “De baby leeft niet meer”, zegt hij dan, meer tegen zichzelf dan tegen mij. Als hij ziet dat ik van opzij naar hem kijk praat hij zachtjes verder:”dat was bij mijn eerste vrouw ook zo, zij is bij de geboorte van ons derde kind overleden”. Hij kijkt me aan, met zachte ogen:”daarom had ik het geld gespaard, omdat ik niet wilde dat dit nog een keer zou gebeuren. Als Mulu het nu maar overleeft”.

Dit is Wolisso, Ethiopië, Oost Afrika, mei 2009.
Dit is Mulu’s verhaal, een waar gebeurd verhaal.
Mulu’s verhaal heeft me geïnspireerd tot het oprichten van een kleine stichting die studiebeurzen verstrekt aan jonge mensen uit arme gezinnen die de opleiding voor verpleegkundige /vroedvrouw willen volgen. Zij gaan na hun studie terug naar hun eigen gebieden op het platteland met als doel meer getrainde gezondheidswerkers dichterbij moeders en kinderen te brengen.
Mulu is de ambassadeur van de stichting “Adopteer een vroedvrouw”. Zij is het hart van dit verhaal. Het verhaal van Mulu wil een stem zijn voor alle vrouwen, ook voor diegenen die wij niet kennen omdat ze in stilte gestorven zijn.